Om informatie toegankelijk te maken voor gebruikers was een duidelijke catalogisering van het materiaal noodzakelijk. Homodoks catalogiseringssysteem begon als twee oude schoenendozen waarin de medewerkers literatuurgegevens op bibliotheekkaartjes bewaarden. In de vroege jaren 80 ging Homodok een eigen uitgebreide thesaurus bouwen: De Homosaurus.
Deze thesaurus was geen statisch document. Medewerkers moesten belangrijke beslissingen nemen over welke nieuwe concepten en termen toegevoegd moesten worden, welke verouderde termen verwijderd moesten worden, en hoe de relaties tussen termen bijgewerkt moesten worden. Alleen door structureel onderhoud aan de thesaurus konden medewerkers ervoor zorgen dat alle informatie vindbaar zou zijn voor gebruikers.
In eerste instantie was de Homosaurus een beknopte trefwoordenlijst. Deze bleek echter al snel ontoereikend om alle verschillende onderwerpen die voorkwamen in de literatuur te ontsluiten. Homodokmedewerkers gingen steeds meer zelfverzonnen terminologie toevoegen aan de vaste lijst.
Vanwege de wildgroei van deze zogenoemde illegale descriptoren besloten de medewerkers in 1987 de Homosaurus drastisch uit te breiden. Zij voegden veel termen gerelateerd aan seksualiteit, seksuele uitingen en seksuele geaardheid toe, en maakten de relaties tussen termen duidelijker.
In de vroege jaren 90 stonden de lesbische archieven voor de keuze om samen te gaan werken met de Homosaurus, en dus aan te sluiten bij homomannen, óf met de Vrouwenthesaurus van het Internationaal Informatiecentrum en Archief voor de Vrouwenbeweging (IIAV), en zich daardoor te voegen bij vrouweninformatievoorziening.
Veel lesbische archieven kozen er in eerste instantie voor om te gaan samenwerken aan de Vrouwenthesaurus, maar een proefontsluiting van het Lesbisch Archief Nijmegen maakte echter snel duidelijk dat veel specifiek lesbische termen hier niet in waren opgenomen. Dit maakte het catalogiseren van lesbische informatie onmogelijk.
Tijdens de vergadering van het Landelijk Overleg Vrouwen Informatievoorziening bespraken representanten van verschillende vrouwendocumentatiecentra en -archieven mogelijke oplossingen, bijvoorbeeld om de Vrouwenthesaurus aan te vullen met een ‘lesbisch aanhangsel’, om de Homosaurus te gebruiken om lesbische termen toe te voegen aan de Vrouwenthesaurus, of om de Vrouwenthesaurus los te laten en een eigen lesbische thesaurus te bouwen.
Ook voor vrouwen van kleur bleek de Vrouwenthesaurus ontoereikend. Veel specifieke terminologie van zwarte, migranten- en vluchtelingenvrouwen (zmv-vrouwen) ontbrak, bijvoorbeeld woorden die te maken hebben met diaspora-cultuur. Ook waren er termen die weerstand opriepen, zoals bijvoorbeeld de term ‘allochtonen’, opgenomen.
Het IIAV werkte er met het Project Informatieverzorging op het terrein van zwarte en migrantenvrouwen en het opvolgende Pattipilohy Project aan om de Vrouwenthesaurus systematisch te herzien zodat informatie over zmv-vrouwen in de collectie vindbaar zou worden.
Toen het Anna Blaman Huis zich ook op mannen ging richten, besloten ze te gaan samenwerken met het Homodok aan de Homosaurus. De archiefmedewerkers van beide instellingen voerden veel ideologische discussies over welke termen gebruikt moesten worden, en hoe deze termen zich tot elkaar verhielden.
De Homosaurus is nog steeds in ontwikkeling. Over de jaren heen heeft de Homosaurus zich sterk internationaal ontwikkeld, met veel Amerikaanse invloeden, hetgeen de inclusiviteit van de Homosaurus sterk ten goede is gekomen. Waar bijvoorbeeld alle informatie over transgendergeschiedenis vroeger onder één trefwoord te vinden was, is er nu een grote hoeveelheid transgendertermen toegevoegd. Het toevoegen van nieuwe termen betekent echter niet dat al het gedocumenteerde materiaal vanzelf toegankelijker wordt.
Een hele hoop dingen die wel op zwarte mensen betrekking hebben, die ze niet konden vinden, komt omdat er toen in die beginperiode heel gebrekkig en minimaal ontsloten werd, en dat is niet bijgewerkt. De complete database is iets van 150.000 records ofzo, dus dat is haast geen doen om al die oude [termen bij te werken].
Interview met Jack van der Wel, voormalig directeur Homodok (2021)