Dress to Impress

Raadsels

In de afgelopen 25 jaar heb ik nogal wat mensen leren kennen die om uiteenlopende redenen foto’s verzamelden. Je kunt ze in allerlei categorieën indelen: ‘rekkelijken’ en ‘preciezen’, met een grote of kleine beurs, in één niche gespecialiseerd of juist ‘allesvreters’. Sommigen vertonen verslavingsverschijnselen, anderen weten zichzelf uitstekend in de hand te houden. Sommigen laten hun collectie gráág zien, anderen zijn terughoudender.

Iedere keer als je een blik mag werpen op een privéverzameling ben je niet alleen nieuwsgierig naar de foto’s zelf die op tafel komen, maar ook naar wat de verzamelaar in kwestie drijft. Soms is het motief evident, soms vergt het enige toelichting.

Toen ik begin 2022 IHLIA bezocht, hoorde ik voor het eerst over de fotocollectie die Gerrit Jan Vos (1962-2017) bij elkaar had gebracht. Vierduizend foto’s van (vooral) mannen in uniform, onder andere uit de Tweede Wereldoorlog. Dat klonk als een intrigerend verzamelgebied, bijna een niche binnen een niche, en in ieder geval een onderwerp dat (lange tijd) omgeven was met geheimzinnigheid en taboes. Mijn nieuwsgierigheid was gewekt. Wie zich jarenlang (?) met zo’n onderwerp had beziggehouden, moest wel een verzamelaar zijn die wist wat hij deed. Een (bijna) exclusieve interesse in Duitse soldaten tijdens de Tweede Wereldoorlog: dat duidde op een meer dan gemiddelde fascinatie en verzamelwoede.

Er zijn in de afgelopen jaren enkele boeken verschenen waarin het ging over foto’s van Duitse soldaten, al dan niet met bijzondere aandacht voor hun seksuele voorkeuren. In 2007 had Gerard Groeneveld Heinz in Holland: Duitse amateurfoto’s van de bezettingstijd gepubliceerd. Dat boek begeleidde een tentoonstelling in het Rijksmuseum, vandaar dat ik het kende. Elf jaar later volgde Laura Fahnenbrucks Ein(ver)nehmen. Dat ging óók over Duitse soldaten in het bezette Nederland, maar dan met een bijzondere aandacht voor wat de ondertitel van het boek beschrijft als Sexualität und Alltag von Wehrmachtsoldaten in den besetzten Niederlanden. De seksuele relaties die in die twee boeken ter sprake kwamen, waren die tussen Duitse soldaten en Nederlandse vrouwen en meisjes, niet tussen de soldaten onderling. In datzelfde jaar 2018 verscheen Erik Kessels’ Shit, waarin deze fameuze verzamelaar van amateurfoto’s beelden van poepende Duitse soldaten bij elkaar bracht. Oók een niche binnen een niche (binnen een niche).

De verzameling van Gerrit Jan Vos past dus, zo lijkt het, in een traditie. Wel een traditie die betrekkelijk jong is: het was tenslotte lange tijd not done om interesse te tonen in Duitse soldaten. Inmiddels beseffen we meer dan voorheen dat het vaak om jongemannen gaat die, zeker als ze tot de Wehrmacht behoorden, er ook maar eropuit gestuurd waren om een bevolking van een ander land te bestrijden en eronder te houden, zonder te weten waar ze aan begonnen of te mogen beslissen of ze daar wel aan wilden meedoen. Dat Wehrmacht-soldaten niet altijd alleen maar rotzakken waren en ook wel eens mensen van vlees en bloed, die over humane eigenschappen beschikten en zich bezighielden met alledaagse beslommeringen, dat heeft er lang niet in gewild.

Uitgenodigd door IHLIA LGBTI Heritage om iets te schrijven over de verzameling van Vos, besloot ik eerst maar eens alle vierduizend foto’s door te nemen. Welgemoed zette ik me op een maandagochtend aan het werk, met een stuk of vijftien dozen voor me op tafel. De ervaring leert dat als je een dergelijk aantal foto’s bekijkt, je altijd wel verrassingen tegenkomt, foto’s waarvan je het bestaan niet vermoedde.

Al snel rezen de eerste vraagtekens. Terwijl ik in de veronderstelling was dat ik vele foto’s zou gaan zien met een homo-erotisch karakter, kwam ik opvallend veel foto’s tegen van vrouwen en kinderen (al dan niet met een man erbij), mannen in burger en daarnaast nog eens uitstapjes die niets met welke oorlog dan ook te maken hadden. Na alle vierduizend foto’s gezien te hebben, stelde ik vast dat er inderdaad verhoudingsgewijs veel geüniformeerde mannen tussen zaten, en ja, onder hen veel Duitsers uit of rond de Tweede Wereldoorlog, maar toch ook wel opvallend veel foto’s die niet tot die categorie behoorden. Terwijl ik gewoonlijk – al dan niet dankzij de toelichtingen van de verzamelaar zelf – wel een patroon kan ontdekken, bleef ik nu vooral met vragen zitten.

Aangezien Gerrit Jan Vos overleden was, kon hij me niet wijzer maken en was ik aangewezen op de foto’s zelf. Zo gaat het wel vaker. Het verzamelen van foto’s is een jonge ‘discipline’, zodat er over verzamelaars op dat terrein weinig geschreven is, zeker die uit een wat verder verleden. Vaak ken je weinig meer dan hun naam.

Naar de foto’s in de collectie-Vos kijkend, viel zoals gezegd op dat militairen oververtegenwoordigd zijn, maar waren bepaald niet het enige onderwerp. Wat dreef Gerrit Jan Vos en wat waren de grenzen van zijn verzamelgebied? Was het de Tweede Wereldoorlog, waren het Duitse soldaten? Dan zou je toch verwachten dat al die andere onderwerpen – vrouwen, kinderen, nietmilitaire uitstapjes en dergelijke – opzij gelegd waren, van de hand gedaan, of in de prullenbak beland. Waarom was dat niet gebeurd? Was het wel de bedoeling die andere categorieën uit te sluiten? Met andere woorden: had Vos wel zo’n bovenmatige interesse in oorlog, soldaten en uniformen?

Was Vos er niet aan toegekomen om de militairen te scheiden van de rest? Hij overleed tenslotte in 2017 vrij plotseling en op betrekkelijk jonge leeftijd. Maar als dat zo was, hoe weten we dan dat het hem om het homo-erotische element van het soldatenleven ging? Had Vos zelf IHLIA uitgekozen als erfgenaam van zijn fotoverzamelaar? Dat zou een aanwijzing zijn: IHLIA heeft tenslotte een specifieke missie en publiceerde in 2006 een catalogus (Wie kan ik nog vertrouwen?) bij de gelijknamige tentoonstelling over homoseksuelen in nazi-Duitsland en bezet Nederland. Het zou geen toeval zijn dat Vos IHLIA uitkoos als hoeder van zijn collectie. IJdele hoop: het was een goede vriend van Gerrit Jan die na zijn overlijden de familie en partner suggereerde de foto’s over te dragen aan IHLIA.

Vos liep niet met zijn collectie te koop. Dat hoeft niet uit schaamte of angst te zijn geweest. Je krijgt uit de verhalen over Vos eerder de indruk dat hij de verzameling graag voor zichzelf hield. Hij keek, zo vertelt zijn partner, er geregeld in zonder er met anderen over te praten en zonder hen mee te laten kijken. Van de ijdelheid die veel verzamelaars kenmerkt, lijkt bij hem geen sprake te zijn geweest. Terwijl veel privéverzamelaars vol zijn van wat ze in de loop der jaren bij elkaar gebracht hebben, er graag over vertellen, even graag willen weten of hun verzameling beter is dan die van anderen (en er soms eenvoudigweg vanuit gaan dat dat zo is), er stiekem of minder stiekem van dromen dat hun collectie ooit in een prestigieus instituut terechtkomt, de jacht op foto’s interessanter vinden dan het bezit ervan, of juist behagen scheppen in het ordenen, selecteren en catalogiseren van de collectie, lijkt Gerrit Jan Vos alleen voor zijn eigen plezier te hebben verzameld.

Van ordenen, selecteren en catalogiseren is in ieder geval geen sprake geweest. IHLIA ontving de ruim vierduizend foto’s in een aantal schoenendozen. De ordening en indeling naar categorieën die er nu is, en die ik op de bewuste maandagochtend aantrof, is door IHLIA aangebracht. In de schoenendozen zat alles nog door elkaar.

Dat werpt opnieuw de vraag op waarom Vos, als hij zo gebiologeerd was door mannen in uniform, de rest niet simpelweg afzonderde of zelfs wegdeed. Tijdgebrek kan het nauwelijks zijn geweest: als hij de moeite nam foto’s uit albums te halen (de achterkanten laten niet zelden restanten van de albumpagina’s zien), kostte het toch niet meer tijd om de oninteressante in een prullenbak te doen dan om ze met de interessante in schoenendozen te deponeren.

Ik kom er niet uit. Nog steeds de vraag: wat dreef Gerrit Jan Vos? Of waren het vooral anderen (de achtergebleven partner, de vriend die een bestemming suggereerde: IHLIA) die meenden dat het homo-erotische element van de soldatenfoto’s de kern waren? Als Vos een willekeurige hoeveelheid fotoalbums had bemachtigd en daar eenvoudigweg alles uit los haalde wat erin zat, dan zouden er niet zoveel soldatenfoto’s tussen kunnen zitten. Die soldaten moeten hem dus wel in het bijzonder geïnteresseerd hebben.

Wat veel verzamelaars gemeen hebben, is het plezier om na afloop van een bezoek aan een beurs, veiling, markt of huisbezoek de ‘buit’ uit te spreiden en te bekijken. Die ochtend had je nog geen idee wat je die dag tegen ging komen en nu heb je iets waar je al voor geen goud nog afstand van kan doen. Dat moment van de dag is magisch.

Die euforie heeft Gerrit Jan Vos mogelijk ook menig maal gevoeld. Misschien ligt daar de oplossing van het raadsel. Als de aanwinsten eenmaal zijn geordend, ingevoegd in de bestaande collectie, en beschreven zijn, dan vervliegt die euforie en zijn de nieuwelingen definitief een vast onderdeel geworden van wat er al was. Door de foto’s die hem het meest interesseerden juist niét te scheiden van al die andere, door keer op keer door de hele ongesorteerde groep heen te gaan, beleefde hij misschien dat gevoel van opwinding steeds weer opnieuw. De verzameling bestond misschien alleen in zijn hoofd.

Leuk bedacht, al zeg ik het zelf, maar ik geef ook onmiddellijk toe: waterdicht is deze verklaring niet. Maar ja, verzamelaars zijn geen doorsneemensen, dus een onwaarschijnlijke werkwijze en dito gedachtegang is denkbaar. Net zoals zij zich geregeld wagen aan onconventionele verzamelonderwerpen. Het verzamelaarstype dat ik zojuist schetste kende ik nog niet, maar ik voeg hem graag toe aan de lange rij privéverzamelaars die de afgelopen kwarteeuw binnen mijn gezichtsveld verschenen.

Menu

About

IHLIA Outside the Box is een online plek om verrassingen uit de lhbti- geschiedenis te ontdekken en bijzondere IHLIA-projecten te volgen.