over project
fotocollectie van gerrit Jan vos
Codes
Ik vroeg mezelf wel eens af: waarom haalde je deze foto eruit? Wat doet dit met jou? Gerrit Jan heeft waarschijnlijk een criterium gehad en daarop zijn foto’s geselecteerd, want anders zou hij die hele bak met duizend foto’s op de rommelmarkt wel hebben meegenomen. Hij is veel in Berlijn geweest en heeft daar, net als ik, ook een tijd gewoond. We hadden het er wel eens over dat in die tijd op Ostbahnhofmarkt je nog volop dat soort spul kon kopen. Het kan ook zijn dat hij een set foto’s in pakjes moest afnemen, net als vroeger bij pornofoto’s. Er zaten misschien maar twee of drie tussen die je aantrekkelijk vond, de rest moest je erbij nemen.
Vergeleken met een paar foto’s die ik fotografisch heel mooi vind, technisch heel sterk met een goede compositie en belichting, is bovenstaande foto niet echt interessant. Wellicht ging het Gerrit Jan alleen om het feit dat het een mooie jongen is en hij er met zijn half openstaande overhemd losjes uitziet. Wat hem extra aantrekkelijk maakt is dat hij, keurig zittend achter een bureau, er met die opgerolde mouwen stoer uitziet. Om dezelfde reden droeg Gerrit Jan ook af en toe blouses met opgestroopte mouwen. Tegelijkertijd geeft het je, zoals het bekende spreekwoord ook aangeeft, een status als actief persoon. Hup, de mouwen opstropen en aan het werk.
Het kan ook zijn dat hij iets op de foto zag waarvan hij vermoedde dat die jongen homo zou zijn. Zelf herken ik ook deze neiging om al dan niet bewust meteen in te schatten wie iemand is. Maar als ik nu over straat loop kan ik niet goed meer herkennen of iemand homo is of niet. Terwijl ik dat, laten we zeggen, twintig jaar geleden, nog perfect kon. Ik weet niet waar dat het in zat, maar je wist het gewoon. Er zijn een soort signalen en dat kunnen heel kleine details zijn: het kan met kleedgedrag te maken hebben, het kapsel, lichaamstaal of een blik in iemands ogen. Lastig te definiëren wat dan die blik inhoudt, maar je kunt vaak zien of er sprake is van iets meer dan gewoon een vriendschap tussen mannen die met elkaar omgaan.
Er is een aantal symbolen om duidelijk te maken waar iemand voor staat of om te laten zien dat je ergens bij hoort. De verwijzingen van homoseksualiteit waren altijd heel subtiel, zeker in de periode van de foto’s die Gerrit Jan heeft verzameld. Omdat we deze tijd niet hebben meegemaakt is het daarmee ook moeilijker om deze signalen te herkennen. Toch kun je wel een aantal details opmerken die hierover iets kunnen zeggen.
Of het helemaal zo is weet ik niet, maar vanaf het moment dat mannen hun overhemdboordje wijder doen dan normaal, zoals boven bij de linker foto – of zo’n Schillerkraag hebben, een liggende, van voren open kraag die genoemd werd naar de Duitse dichter Schiller – was dat in die tijd heel wuft. Duidelijker is misschien de ongelooflijke tuttige foto rechts. Hij heeft namelijk een wandelstok, niet om mee te wandelen maar meer voor de chic. Je kunt echt wel stellen dat dit een homo is: met zo’n zijden sjaal, zo ietsje losjes, ook zo geknoopt en geplooid, dus niet gewoon kruislings. Plus die handschoenen erbij, wat de koningin ook altijd doet. Een pijp was heel normaal in die tijd, terwijl snorren en baarden juist niet in de mode waren.
Over wuft gesproken: een ander opvallend detail bij deze foto is de hoed. Net als bij de mannen op de andere foto’s. Als ik dit vergelijk met de foto’s van mijn vader en opa waarop ze hoeden dragen, stonden die toch nooit zo schuin. De stand van zo’n mutsje of een hoed kan veel zeggen. Dit zouden best homoseksuelen kunnen zijn.
Een echt goed voorbeeld hiervan is Quentin Crisp, een flamboyante verschijning uit Engeland die ook bekend stond om zijn humor. ‘Terwijl homoseksuelen in de jaren veertig en vijftig hun uiterste best deden zich zo onzichtbaar mogelijk te maken, manifesteerde Crisp zich met zijden sjaals, flaphoeden en gedistingeerde doch altijd opvallende make-up.’1
Met de emancipatie in de jaren zestig/zeventig veranderde er heel veel en werden de symbolen, tekens en dergelijke duidelijker. Zoals de T-shirts met protestteksten erop, buttons en met heel kleine speldjes, denk maar aan het gebroken geweertje dat al gedragen werd voor de Tweede Wereldoorlog. Een beetje wrang was het wel dat het ook gedragen werd terwijl Hitler aan de macht kwam. Het bekendste speldje is wellicht de roze driehoek die uit het nazikamp was gekomen. Maar ook aan het vreemde symbool dat je nu bijna niet meer ziet, een soort Griekse letter, dat je aan een kettinkje droeg, kon je zien dat iemand homo was.
In de jaren zeventig werd het ook gebruikelijk om een sleutelbos aan je riem te dragen. En of je hem nu links droeg of rechts, dat vertelde alles. In vergelijking met zakdoeken was een sleutelbos wat subtieler, want iedereen had wel een bos. Ook in welk oor je je oorbelletje droeg, links of rechts, gaf een signaal.
Wel zie je dat homo’s altijd allerlei kenmerken uit andere groeperingen tot zich nemen, waarna het mainstream wordt. Op een gegeven moment krijg je dat ze beginnen met tatoeages die vroeger waren voorbehouden aan misdadigers, zeelui en outcasts. Om de biceps te accentueren en groter te maken. Totdat mijn heteroseksuele buurman ook zo’n tribalband neemt. Homo’s, vaak mannen met een wit T-shirt, droegen op een gegeven moment allemaal snorren, totdat iedereen een snor had. Ik heb vier broers, ze hadden allemaal een leren broek want dat was mode. Zelf durfde ik die destijds, na een vraag van mijn moeder of ik er niet ook een wilde hebben, niet aan te schaffen. Ik was veel te bang om daar opgewonden van te raken. Ik zei tegen haar dat ze maar liever een bandplooibroek moest kopen. Mijn moeders reactie was juist grappig genoeg dat bij zo’n broek iedereen kan zien dat je homo bent. Een recenter voorbeeld is dat jongens hun nagels gingen lakken, maar ondertussen doet iedereen dat. Ook de neusring voor de echte ‘homo PIG’ wordt nu vooral ook door jonge tienermeisjes gedragen.
Vervolgens gaat na een tijd zo’n code weer weg en gaan homo’s weer op zoek naar nieuwe signalen en nieuwe codes om zich te onderscheiden. Draagt iedereen een ringetje in zijn oor? Als homo neem je er twee. De volgende stap is dan de tepelpiercing. Een vriend van mij zit nu in Berlijn en hij zei dat alle homo’s naar de tweedehandswinkel gaan en dan vervolgens de damesafdeling afstruinen. Ze halen het eerste het beste uit het rek dat ze passen – maakt niet uit met wat het gecombineerd is – en dat trekken ze aan.
Tegenwoordig heb ik dus steeds meer moeite om de codes en signalen te herkennen. Ik ben waarschijnlijk te oud. Ik vraag me dan ook af hoe die jonge mensen van nu, in zo’n individualistische samenleving, die herkenningspunten hebben. Omdat het kleedgedrag niet meer eenduidig is en veel mensen dezelfde kleding dragen als mijn broer die hetero is.
Veel foto’s in de verzameling van Gerrit Jan bevatten ook groepsfoto’s. Valt hier ook iets te zeggen over mogelijke (verborgen) codes? Hoe gewoon of net een stap verder zijn deze foto’s, zoals bovenstaande afbeeldingen? Heel vaak zitten de soldaten net iets te dicht bij elkaar. Ze houden elkaars hand vast, er gaat een arm omheen of er wordt een been over een ander been gelegd. Als ik zelf zo’n foto zie waarbij iemand met het ene been over het andere zit, kan dat al heel dubbelzinnig zijn. Net zoals bijvoorbeeld in historische schilderijen waarin een open vogelkooitje stond voor de aanwezigheid van een prostituee. Ik vind dat dit een foto heel erotisch maakt.
Tegelijkertijd kun je je afvragen of deze jongens misschien maar één seconde zo gezeten hebben en daarna weer verder zijn gelopen. Net op dat ene moment, zoals je een selfie maakt met vrienden, wanneer je nog even iemand vastpakt op het moment dat er geklikt gaat worden. Uit een soort natuurlijke reactie.
Rangen en standen
Behalve dat het moeilijk is om te bepalen wat nu precies de subtiele kenmerken zijn voor die periode ten tijde van de foto’s van Gerrit Jan, zag de wereld er bovendien heel anders uit. Zeker voor homoseksuelen was het een angstige tijd. Als je bijvoorbeeld vrijgezel was kon je vroeger nog niet zelfstandig een huis huren en moest je op kamers. Eenvoudig was het ook niet wanneer je carrière wilde maken. Dus wat deed je? Je hield je mond of je begon een nering voor je zelf.
Een plek waar er wel doorgroeimogelijkheden waren, was bijvoorbeeld het leger. Je begint als soldaat en dan word je sergeant of korporaal. Ideaal als je jong bent, in een klein dorpje op de boerderij werkt en voor je gevoel weinig toekomst hebt. Je krijgt het idee dat je er bij het leger bij hoort. Daarbij krijg je ook nog eens een fantastisch ‘pakkie’ dat ook nog wat voor je lichaam doet.2 Je ziet er dus iedere dag goed uit. Bovendien krijg je de kans om hogerop te klimmen. Bij ons thuis werd de fles ook opengetrokken toen mijn broer van soldaat naar sergeant werd bevorderd.
Daarnaast is het een beloningssysteem wat zichtbaar is voor andere mensen. Dat geeft status, met name voor arme families. Als er dan een naar de marine gaat of het leger in en hij komt in een mooi pak thuis met de sterren en strepen, is dat een soort upgrade voor de familie. Mensen zijn er vandaag de dag nog steeds heel erg mee bezig. Je ziet het ook met de schoolkeuzes. We hebben een groot tekort aan vakkrachten, want het lijkt wel of het gymnasium tegenwoordig het minste is wat je moet doen.
Naast een beloningssysteem is het ook een strafsysteem. Waar legeruniformen autoriteit uitstralen, zijn er ook tenues under authority, zoals het school- en gevangenisuniform. Bij de laatste groep kun je de dragers uniformeren door ze een belachelijk pak te laten aantrekken, want als ze ontsnappen herkent iedereen ze. In Japan werd er een beloningsband of -streep van het uniform afgehaald als agenten een fout hadden gemaakt. In plaats daarvan moest men een Hello Kittyband dragen om ze hiermee te beschamen.
Het systeem om maatschappelijk hogerop te komen, gold ook bij de marine en bij de katholieke kerk. Uiteindelijk kun je paus worden als je goed je best doet. Bij een katholiek gezin moest eigenlijk altijd wel eentje ‘geofferd’ worden aan God. Die werd dan of priester als hij goed kon leren of als hij wat avontuurlijker was moest hij maar pater worden. Was je lesbisch dan werd je zuster en kon je ook onderwijzeres worden, zodat je gewoon kon blijven werken. Dat pakte natuurlijk niet altijd goed uit, als je bijvoorbeeld kijkt naar kindermisbruik. Onder een oppervlak van elegantie, pracht en praal en terwijl je daar in fluweel en goudbrokaat rond kon lopen, gebeurden daar de vreselijkste dingen.
Maar uiteindelijk ging het erom dat je onder mannen was. Dat hoefde trouwens helemaal niet zo geseksualiseerd te worden. In het leger gebeurde het overigens wel eens dat als jongens en mannen onder elkaar – er zijn geen vrouwen – dan toch behoefte hadden, je het maar met je ‘slapie’ deed, terwijl je eigenlijk heterogevoelens hebt. Op dat moment maakte dat echter allemaal niet zo uit. Voor homoseksuelen bood het echter een veilige omgeving om in zo’n gemeenschap te komen als je dan toch graag met mannen wilde omgaan.
- Bamber Delver Quentin Crisp (1999) in de Groene Amsterdammer. Geraadpleegd op: 19-09-2022 via https://www.groene.nl/artikel/quentin-crisp.
- Zie in deze bundel ook het artikel Erotiek van het uniform.