inleiding
Enkele malen heb ik bij het maken van tentoonstellingen voor IHLIA materiaal gebruikt uit het archief van Dolly Cooke, een Engelsman die aan aids overleed en een groot archief aan IHLIA naliet. Naar aanleiding van die tentoonstellingen en mijn geschiedenis in het hiv- en aidsveld heb ik het plan opgevat om een biografie over deze man en zijn vriendengroep te schrijven. Dat is een forse klus waar ik een paar jaar voor uitgetrokken heb.
Op 17 november 2024 was het 70 jaar geleden dat Dolly Cooke geboren werd. Hoewel het onderzoek nog lang niet af is, leek dat en Wereldaidsdag 2024 een mooie gelegenheid om deze collectie en de man erachter voor het voetlicht te brengen.1
Toen ik in 1984 mijn eerste baan kreeg bij de SOA Stichting was aids net om de hoek komen kijken. Een van de eerste opdrachten was uit te zoeken wat er nou eigenlijk over condooms in de literatuur bekend was. Op het gebied van preventie tegen soa was dat vrijwel niets. Mijn collega Jeannette Kok werkte toen ook parttime bij de GG&GD Amsterdam als sociaal-verpleegkundige. Daar deed ze de bron- en contactopsporing van de eerste mensen in het AMC met die toen onbekende ziekte, aids.
Jeannette ging later werken voor de Bond voor Mensen met Aids (BMA). Toen die fuseerde met de Belangenvereniging voor Seropositieven (BSP) tot de Hiv Vereniging Nederland ging zij mee. Na een jaar vroeg ze me of ik daar wilde komen werken.
Zeven maanden voor Dolly overleed startte ik daar per 1 januari 1992.
Ik maakte daar snel veel nieuwe vrienden en vooral vriendinnen. Maar het waren tropenjaren. De urgentie rondom aids werd dagelijks door ons gevoeld. In februari 1995 was ik opgebrand.
In augustus van dat jaar liet ik me verleiden tot een documentatieproject bij het Aidsfonds. Zeg maar in de luwte. Maar om me heen bleven mensen wegvallen. Toen de grote inspirator van mijn project, Matthew Lewis, overleed, was het gedaan. De luwte was de luwte niet ondanks de triple therapie. Ik ben naar elders gevlucht: de Wereldomroep.
In 2022 maakten we met zeven organisaties de tentoonstelling House of Hiv. Ik verzorgde bij IHLIA de kamer over Janherman Veenker, de in 2005 overleden gangmaker en bemiddelaar, en de kamer die we als ‘de schatkamer vol bijzondere stukken’ van IHLIA bestempelden.
Na afloop werden de koppen bij elkaar gestoken om te kijken of er een hiv- en aidsarchief kan komen. Terwijl daaraan gewerkt wordt, wil ik zoveel mogelijk tijd besteden om een van die collecties eens grondig door te spitten en te laten zien hoe belangrijk het is om die aidsperiode niet te vergeten.
1Vooraf: hoewel vrienden en kennissen op de hoogte waren dat hun brieven en briefkaarten in de collectie zouden worden opgenomen en dat de collectie als doel had geopenbaard te worden, zullen in dit artikel soms toch alleen voornamen worden gebruikt. Sinds 1992 is de privacywetgeving in diverse landen aangepast en het is in veel gevallen niet bekend of familieleden van (overleden) vrienden op de hoogte waren van dit archief.